De casussen
Er zijn casussen bedoeld voor de bovenbouwleerlingen (zoals Vakantie, Drinkwater en Erosie) en modulen die meer geschikt zijn voor de basisvorming (zoals Voedsel, Kleding en Bos), maar u kunt het best zelf beoordelen welke casussen geschikt zijn voor uw klas. Bovengenoemde pakketten bestaan uit een casus, een bronnenlijst en een docentendeel. De casus en de bronnenlijst zijn bedoeld voor uzelf en voor de leerlingen. Dit zijn de eerste casussen. Bij later toegevoegde caussen ontbreekt deze extra ondersteuning. Wie geen ervaring heeft met deze manier van werken kan daarom het best met een van deze zes beginnen. Daarna wijst het systeem zichzelf. Het docentendeel is bedoeld voor u alleen. Hierin staan tips die het de leerling wat makkelijker kunnen maken en ideeën om de leerlingen op gang te helpen.
In de klas
Bij dit materiaal zijn wij uitgegaan van het didactische model PGO: probleemgestuurd onderwijs. Deze naam hebben wij voor de leerling niet gebruikt omdat het misschien de indruk zou wekken dat duurzame ontwikkeling draait om problemen. In plaats daarvan hebben we gekozen voor het neutralere CGO: casus-georiënteerd onderwijs.
In CGO wordt in kleine groepen aan casussen gewerkt. Een kleine groep bestaat idealiter uit zo’n 6 leerlingen. Een groep kan weer in tweetallen gesplitst worden. In de groep is steeds één leerling de gespreksleider. De docent kan rondlopen en verschillende groepen helpen en bijsturen.
Leerlingen zelf groepjes laten kiezen, vergemakkelijkt groepsprocessen. Het kwaliteitsverschil tussen de groepjes wordt dan wel groter. Als u aan de andere kant kiest voor het aanwijzen van groepjes, wordt het vergaderwerk moeilijker, maar is de verleiding om niets te doen kleiner. Zet zulke groepjes verder uit elkaar, anders gaan leerlingen naar vrienden in het andere groepje roepen.
Het werken aan een casus wordt gedaan volgens de zogenaamde zevensprong. De zevensprong is een werkwijzer waarmee een groep leerlingen in zeven stappen een PGO-module doorloopt. De belangrijke taak van de docent is om te zorgen dat zo min mogelijk stappen worden overgeslagen en dat elke individuele leerling de kans krijgt vaardigheden en inhoudelijke kennis op te doen.
Let ook op de tijd. In CGO kun je altijd overal meer tijd aan besteden en dan wordt het meestal ook echt beter. Belangrijker is echter dat leerlingen werken aan een optimaal resultaat binnen de gegeven tijd.