Paling zwemt 2400 kilometer voor seks
Categorie(ën): Ecologie, Voedsel voor de mensheid
Het raadsel van de palingtrek
De levenscyclus van de paling
De paling is een zogenaamde ‘katadrome’ vis hij groeit op in zoet of brak water en trekt als volwassen dier naar zee om zich voort te planten, in de Sargassozee op grote diepte. De larven trekken met de Golfstroom naar Europa.
Als de paling een bepaalde hoeveelheid vet heeft opgeslagen wordt hij schieraal genoemd. De vissen zijn dan heel vet, de ogen worden groter, ze hebben een lichtgrijze kleur met een witte buik, de vinnen worden groter en de huid wordt dikker. De palingen zijn dan nog niet volledig geslachtsrijp, dat worden ze pas tijdens de reis.
Onderzoek aan de universiteit van Leiden heeft aangetoond dat palingen in staat zijn om 6.000 kilometer af te leggen. Ook is hier ontdekt dat ze zeer weinig energie gebruiken om te zwemmen. Voor de reis van 6.000 kilometer verbranden ze slechts circa 60 gram per kilo lichaamsgewicht, vergelijkbaar met 5 kleine zakjes chips. Dat is heel weinig in vergelijking met andere trekvis, zoalos de zalm; deze gebruikt ruim 50% van zijn lichaamsgewicht om de paaigronden te bereiken.
Paaiplaats
Volwassen palingen leggen hun eieren vermoedelijk in de Sargassozee, waar de wilgenbladvormige larven (lat.: Leptocephali) verschijnen. Dit is in 1923 door de Deense onderzoeker Johannes Schmidt ontdekt, die de kleinste larven in de Sargassozee aantrof. Het paaiproces zelf en de eieren zijn echter nog nooit door mensen waargenomen.
Larven
Leptocephalus van de Zeepaling Conger conger
De afgeplatte vorm van de larven maakt dat ze niet zichtbaar zijn in de oceaanlaag tussen de 15 en 200 meter diepte, waarin de dieren trekken. In dit gedeelte van de oceaan is geen enkele schuilgelegenheid en zijn alle organismen bijna onzichtbaar.
Glasaal
Trek van de glasaal
Na twee jaar bereiken de larven actief zwemmend en meedrijvend met de Golfstroom het continentaal plat en krijgen ze langzaam de ronde vorm van de paling, terwijl de lengte iets afneemt. De doorzichtige glasalen die na drie jaar het zoete water binnentrekken hebben een lengte van ca 65 mm. Ze hebben geen specifiek richtingzoekend instinct, maar de richting van de trek ligt toch grofweg vast. Amerikaanse en Europese alen zijn twee verwante soorten, die beide paaien in de Sargassozee. Amerikaanse alen trekken naar het noordwesten, Europese alen trekken naar het noordoosten. Opvallend is dat in IJsland relatief veel hybriden van beide soorten worden aangetroffen.
De zeer lange trekroute van de Sargassozee is te verklaren door de Continentverschuiving: lang geleden zaten het westen van Afrika en Europa en het oosten van Amerika aan elkaar vast. Ongeveer 100 miljoen jaar geleden begonnen ze uit elkaar te bewegen waardoor de Atlantische Oceaan ontstond en steeds breder werd. De soort heeft zich in die tijd heel geleidelijk kunnen aanpassen aan de steeds langere trekroute.
De reis duurt ongeveer drie jaar, waarna de glasaaltjes met miljoenen tegelijk de Europese wateren (waaronder Nederland en België) proberen binnen te trekken. In het zoete water verdwijnt de doorzichtigheid al vrij snel door pigmentatie. Waterwerken ( bij elkaar wel 15.000 stuks) zoals dammen, dijken en waterkrachtcentrales, hebben er voor gezorgd dat de oorspronkelijke migratieroutes van de glasaal de laatste decennia enorm worden geblokkeerd. Dit zorgt ervoor dat de glasaal bijna niet meer kan binnentrekken en de geslachtsrijpe paling bijna onmogelijk kan uittrekken. De paling is daardoor een bedreigde soort geworden.
Onderzoek
Voor het eerst is nu een paling gevolgd tijdens zijn lange trek van de kust tot aan de paaiplaatsen in Sargassozee.
Biologen weten al lang dat palingen naar de Sargassozee trekken, omdat daar de kleinste palinglarven voorkomen. Tot nu toe heeft echter nooit iemand in de Sargassozee een volwassen aal gevangen, laat staan dat de hele palingtrek in kaart was gebracht. In de afgelopen jaren zijn in Europa al eerder pogingen gedaan om Europese palingen (Anguilla anguilla) met zenders uit te rusten. De vissen konden ruim duizend kilometer gevolgd worden, maar nooit helemaal naar de Sargassozee.
Een team onder leiding van de Université Laval (Quebec) voorzag 38 palingen van zenders, tussen 2012 en 2014. Vorig jaar ontvingen zij van één van die palingen uiteindelijk een signaal dat bijna uit de Sargassozee kwam. De paling had toen 2.400 kilometer afgelegd, en was nog 90 à 240 kilometer verwijderd van de noordgrens van het vermeende paaigebied.
Ook door de Universiteit van Gent wordt aan dit onderzoek gewerkt. Door palingen te voorzien van een zendertje kunnen hun bewegingen worden gevolgd en hoopt men ook inzicht te krijgen in hun gebruik van estuariene gebieden, zoals Het Verdronken Land van Saeftinghe. Hiermee wordt informatie verzameld voor beheermaatregelen ten gunste van een betere palingstand.
Belang van het onderzoek
Een estuarium, zoals de Westerschelde, vervult een cruciale rol in de levenscyclus van veel organismen. Niet alleen voor de kenmerkende brakwatersoorten die er leven, maar ook voor verschillende soorten die langs trekken. Voor een vis als de paling bijvoorbeeld, een bedreigde diersoort, die het estuarium doorkruist om van hun paai- naar opgroeigebied te komen en vice versa. Het Verdronken Land van Saeftinghe kan door zijn ligging dicht bij open zee snel gekoloniseerd worden door glasaal en is daarmee mogelijk een belangrijk opgroeigebied van de paling. Er is echter nog steeds relatief weinig bekend over hun exacte trekroutes en het gebruik van de kreken. Pas sinds kort is het technisch én financieel haalbaar om trekvissen over een langere periode en in een groter gebied vrij nauwkeurig te volgen. Dat gebeurt door zogenoemde akoestische telemetrie: in de vis geplaatste zenders geven een geluidsignaal, dat wordt opgevangen door ontvangers die op verschillende plaatsen in het gebied zijn geplaatst.
Foto: De palingen worden van een zendertje voorzien. Dat mag maximaal 2% van het lichaamsgewicht bedragen zodat de vis er geen last van ondervindt.
Bronnen: Wikipedia, www.saeftinge.eu, nrc